Verrekijker

Als je een nieuwe verrekijker wilt kopen, moet je eerst door een wirwar van kengetallen kijken. Om een ​​geschikte verrekijker te vinden, moet u de informatie in de productbeschrijvingen correct kunnen interpreteren.

Kijk je bij verrekijkers dan kom je al snel een cijfercombinatie tegen in de omschrijving of direct op de verrekijker, zoals 10×50. De eerste is het vergrotingsgetal en spreekt grotendeels voor zich. Bij een vergroting van 10x zie je het object 10x dichterbij dan het in werkelijkheid is. Op een afstand van 100 meter lijkt een object op slechts 10 meter afstand. Dit zie je ook vaak staan bij vergrootglazen of bij leesloepen.

De grens voor handsfree gebruik (zonder statief) is 10x vergroting, want hoe hoger de vergroting, hoe meer lichaamsbeweging, ademhaling en polsslag het beeld beïnvloeden. lensdiameter:

De tweede parameter in ons voorbeeld 10×50 is de lensdiameter. Het wordt gegeven in millimeters, dus in dit geval is de diameter 50 mm. Het is een belangrijke factor in de helderheid van het beeld, omdat het bepaalt hoeveel licht de verrekijker opvangt. Hoe groter de lensdiameter, hoe meer licht er binnen kan komen.

Het gezichtsveld is het gebied dat zichtbaar is door de verrekijker op een afstand van 1000 m van de kijker. Het gezichtsveld neemt af met toenemende vergroting. Over het algemeen wordt het gezichtsveld genoteerd op de verrekijker.

Voorbeeld: 129/1000 m = gezichtsveld 129 m op een afstand van 1000 m

Kleine vergroting = groot gezichtsveld om snel iets vast te leggen. Hoge vergroting = klein gezichtsveld om details te zien.

Dit getal geeft de kortste afstand aan waarop objecten scherp en zonder vervorming kunnen worden vergroot. Dit is belangrijk voor het observeren van insecten, toeristische bezienswaardigheden of soortgelijke gelegenheden. uittrede leerling

De uittredepupil is de diameter van de bundel stralen die het oculair verlaat en het oog binnenkomt. Het is het resultaat van het quotiënt van de lensdiameter en het vergrotingsgetal. Dus in ons voorbeeld: 50 mm : 10 = 5 mm. Hoe groter de uittredepupil, hoe helderder het beeld lijkt.

De uittredepupil die door het menselijk oog kan worden gebruikt, ligt tussen 2 en 7 mm. Bij oudere mensen (ouder dan 50 jaar) opent de pupil zich vaak niet meer tot zijn maximale grootte. In dit geval kan de hogere lichtintensiteit van een verrekijker niet meer worden gebruikt. Bij goede optica is de uittredepupil precies rond. Dit is te controleren door het glas ongeveer 20 cm van het oog tegen het licht te houden. kleine uittredepupil = kleine, uiterst handzame verrekijker, voor gebruik overdag grote uittredepupil = grotere verrekijker met hoge lichtintensiteit, vooral geschikt voor schemering en nacht

Geometrische lichtsterkte

De geometrische lichtsterkte is de berekende helderheidswaarde van een verrekijker. Modellen met een hoge lichtintensiteit zijn bijzonder geschikt voor waarnemingen in de schemering. Het getal wordt verkregen door de uittredepupil met zichzelf te vermenigvuldigen. In ons voorbeeld betekent dit: (50:10)2 = 25. Deze waarde is echter slechts van beperkte betekenis, aangezien de werkelijke helderheid van de verrekijker afhankelijk is van de gebruikte materialen, zoals de prismakwaliteit of coating.

Hoe hoger de schemerfactor, hoe beter de verrekijker presteert bij slechte lichtomstandigheden. Vooral bij dierwaarnemingen in de ochtend- of avonduren is een hoge schemerfactor belangrijk, zodat ook bij weinig licht details goed te herkennen zijn. Het wordt berekend uit de vierkantswortel van het product van vergroting en lensdiameter. Voor onze 10×50 voorbeeld verrekijker resulteert dit in een schemerfactor van √10×50 = 22,36.